Winy wil een wereldwonder

Iconen voor morgen geven richting aan stad en samenleving

We Want World Wonders_®The Why Factory
We Want World Wonders. ©The Why Factory

Gebouwen, straten en pleinen kunnen iconen voor ons worden, als ze iets voorbeeldigs bewerkstelligen. Als ze niet alleen een basisfunctie realiseren maar ook meer teweegbrengen, de stad verrijken en de maatschappij verder brengen. De architecten die iconen ontwierpen, worden vaak gezien als dure, geldverslindende en egocentrische star-architecten. Wellicht is een betere uitleg van het woord nodig, want iconen onttrekken ons niet alleen aan de grauwe middelmaat die geregeerd wordt door beknibbeling, ze hebben de potentie een stad enorm te verbeteren.

Tekst: Winy Maas

Winy Maas cofounder MVRDV_02 (c)Daria Scagliola
Winy Maas, co-founder MVRDV. Foto: Daria Scagliola
Markthal_04_®Ossip van Duivenbode
Markthal Rotterdam. Foto: Ossip van Duivenbode

Iconische gebouwen en ruimten in de stad hebben altijd een belangrijke rol in de steden. Ze tekenen de tijdgeest en haar machthebbers. Ze wijzen de weg door de stad, niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk. Doordat ze iets opwindends veroorzaken. Iets vernieuwends. Iets voorbeeldigs. Iets uitdagends. Ze kunnen niet alleen de stad maar ook de samenleving in stedenbouwkundig opzicht richting geven. Ze wijzen de weg voor de stad.

Neem Parijs. De Gotische kathedralen zijn er voorbeelden van nooit eerder gerealiseerde ijlheid en leidden onze blik naar boven. De Eiffeltoren heeft Parijs – de stad die bekendstaat als een ‘zee van Hausmanniaanse blokken’ – een object gegeven, dat niet alleen herkenning en overzicht biedt, maar ook een teken van vooruitgang en technologie. En het Centre Pompidou werd een open ‘fabriek’ voor kunst met een plein, open etages, roltrappen en een dakterras. De Grande Arche in La Defense werd een stip op de horizon, die markeerde dat de stad niet implodeerde en vastliep maar naar buiten kon bewegen. Maar het zijn niet alleen gebouwen die iconisch kunnen zijn, ook pleinen kunnen dat. Zo is het Place des Vosges door zijn openheid en gratie een ruimte met meer dan een functionele rol.

Kwetsbaar

Ook in mijn stad Rotterdam zijn er een paar. De Euromast was een teken van vooruitgang en overzicht. Het Centraal Station met zijn gevouwen dak is niet alleen een opstapplaats maar ook een gebaar van verwelkoming naar de stad en de wereld. En ik denk dat ook onze Markthal door mensen als iconisch betiteld wordt, omdat het woningen inzet om een grootse pleinruimte te overspannen. Het wil, zo wordt gezegd, met zijn meeslepende openheid juist de collectiviteit en de rol van voeding vergroten. Het toont overigens dat dat kwetsbaar is. Met lede ogen moet ik zien dat er weinig goed en betaalbaar voedsel is, dat de boeren uit de omgeving uit de hal zijn verdreven, dat er weinig groenten te koop zijn en dat de restaurants de overhand krijgen. Kortom, de geest van een heerlijke markt verdwijnt ten behoeve van een soort food-court. Dat was niet de bedoeling. Het tast de iconische betekenis aan, ook al blijft de ruimte uitnodigend…

Nu lijkt het woord icoon de laatste tijd sowieso beladen. Het was ooit iets positiefs maar wordt nu geassocieerd met duur en elitair. Met macht, en praalzucht. Zie bijvoorbeeld de gebouwen van de Olympische Spelen in Londen of de City of Arts and Sciences in Valencia. De architecten die ze maakten worden gezien als geldverslindende en egocentrische ego’s.

Toekomst

Moeten we dan maar geen iconen meer bouwen? Wellicht is een herdefiniëring van het woord nodig. Iconische gebouwen, straten en pleinen kunnen laten zien dat we ons kunnen onttrekken aan de 99,9 procent van de bebouwing, de grauwe middelmaat, die geregeerd wordt door beknibbeling op alle aspecten, van bebouwing en ruimten die niet méér wil zijn dan functie. Iconen blijken op te vallen omdat ze verder vooruit kijken. Ze kunnen dat doen door iets voorbeeldigs te bewerkstelligen en kunnen dan eigenlijk niet alleen een functie realiseren, maar ook meer doen. Ze kunnen niet alleen de situatie ter plekke oplossen maar ook lonken om een deel van de toekomst op te lossen. Ze tonen dat er ruimte is voor dromen en fantasieën, van ideeën over en experimenten voor de toekomst.

Zo kan het een gebouw zijn, dat toont dat er een stad kan bestaan die werkelijk hyper groen kan zijn. Dat een voor iedereen toegankelijk park of natuurbos over zich heen plooit en daarmee iets teruggeeft aan de stad. Een gebouw dat een groots waterreservoir aanbiedt, met nestelende vogels op het dak en in de gevels. Of een gebouw dat een overdaad aan zonne-energie produceert, niet alleen voor zichzelf maar ook voor de omgeving. Of dat tevens voedsel produceert. Of dat werkelijk hyper gemengd is, met bewoners en gebruikers van verschillende inkomstniveaus in één gebouw. Of een gebouw dat volslagen veranderbaar is, op elk moment dat dat nodig is, als een echte transformator. Die gebouwen kunnen de hyperbolen zijn van onze verlangens en fantasieën en de noodzakelijke experimenten van onze tijd, om de toekomst een beetje te testen en vooruitgang in de wereld een handje te helpen. Het zijn de wereldwonderen van onze tijd, het woord zegt het dan eigenlijk al. Dan kunnen gebouwen en ruimten iconisch worden, en geven ze mede richting aan de stad en samenleving. Juist nu, in een tijd van angst en scepticisme, van vervlakking en verzengende negativiteit, zijn ze nodig, meer dan ooit.

Verder lezen: The Why Factory: We Want World Wonders, nai010 publishers.