De stad waar ook kunstenaars de mouwen opstropen
Een arbeidersstad, havenstad, rauwe stad en stad zonder hart. Niet iedereen kent Rotterdam als stad voor kunst en cultuur, ondanks de rijkdom aan culturen, de Willem de Kooning Academie, Codarts én vooral veel kunstenaars. Wat heeft Rotterdam hen te bieden? We spreken met Ron Mandos (galerist), Anne van der Zwaag (directeur Big Art en Object Rotterdam) en Bas van den Berg (Placebased & Co).
Tekst: Priscilla de Putter
Jarenlang trok Rotterdam veel creatieven vanwege de betaalbare ruimte. Je kraakte er je eigen pand, zoals Stichting Kunst & Complex in 1987 deed met een oud fabriekspand aan de Keileweg. Stichting B.a.d. deed in dat jaar hetzelfde met een oud badhuis en daarna, in 1991, met een oud schoolpand in Oud-Charlois. Het was de tijd waarin architecten zich naar Rotterdam haastten, in de hoop een duit in het zakje te doen nu hoogbouw in het centrum weer mogelijk was. Hier sloot je je als maker aan bij een gemeenschap van gelijkgestemden, om van daaruit eigen kansen te creëren. Hoe is dat nu?
‘In Rotterdam is het nog mogelijk om iets van de grond te krijgen. Het is een stad van maken en doen, minder van kijken en kopen,’ zegt galerist Ron Mandos. De geboren Rotterdammer opende zijn galerie voor hedendaagse kunst in 1999 in zijn woonhuis aan de Rodenrijselaan. Maar zijn Amsterdamse filiaal aan de Prinsengracht liep sinds 2006 zo goed, dat hij in 2013 de galeriedeuren in Rotterdam sloot. Binnenkort openen ze weer, dit keer als artist in residence en hoofdkwartier voor zijn Ron Mandos Young Blood Foundation. ‘Jonge kunstenaars kunnen zo’n plek goed gebruiken en Rotterdam is voor hen een inspirerende stad. Al een paar jaar organiseren we met de Young Blood Foundation een artist in residence met Brutus (werk- en expositieruimte van kunstenaar Joep van Lieshout, red.) aan de Rotterdamse Keileweg. De Maleisische kunstenaar Marcos Kueh verbleef er een half jaar. Hij heeft van de stad geproefd en het smaakte naar meer.’ Voor beginnende kunstenaars is gezien worden cruciaal, benadrukt Mandos. ‘Kunstenaars zijn in Rotterdam ruimschoots aanwezig, maar de stad mag meer aandacht aan ze schenken.’ Hij noemt als voorbeeld Museum Voorlinden die een werk van Kueh verwierf naar aanleiding van de Young Blood Award. ‘Dat is een droomstart voor een kunstenaar. Ik vind dat dit soort initiatieven er in Rotterdam ook meer mogen zijn.’ Mandos besluit, op geheimzinnige toon: ‘Wie weet ga ik er zelf nog iets bijzonders doen.’
Ron Mandos: ‘Voor jonge kunstenaars is Rotterdam een inspirerende stad, maar de stad mag meer aandacht aan ze schenken’
Anne van der Zwaag: ‘Onderscheidend aan Rotterdam is de gedreven en loyale creatieve gemeenschap’
Ook Anne van der Zwaag benadrukt het belang van zichtbaarheid voor kunstenaars. Het is de drijfveer achter de twee beurzen die ze jaarlijks organiseert: Object Rotterdam en Big Art in Amsterdam. ‘In Rotterdam krijgen makers de ruimte en worden ze omarmd, maar die ruimte en betaalbaarheid staan steeds meer onder druk, mede door de ontwikkeldrift van de stad.’ Ze vindt het schrijnend, omdat juist deze elementen Rotterdam lang onderscheidden van andere steden. ‘In Utrecht, Den Haag en Amsterdam is het ook lastiger vergunningen te krijgen.’ Een ander onderscheidend aspect vindt Van der Zwaag de loyale en gedreven creatieve gemeenschap. ‘Hier heerst meer betrokkenheid bij elkaar, misschien door Rotterdams wederopbouwgeschiedenis waarbij je samen de schouders eronder móest zetten.’ Als tekenend voorbeeld noemt ze de massale steun die op gang kwam nadat broedplaats De Keilewerf op 28 juni in vlammen opging. ‘Er was een enorme kracht en bereidheid om te helpen.’ Van sommige dingen zie je de waarde pas als het weg is. Dat geldt voor velen voor de Keilewerf, maar ook voor Rotterdam zelf. Van der Zwaag: ‘De stad is goed in groots denken, maar daarin schuilt ook de valkuil. Als je altijd denkt in mogelijkheden en steeds vooruit wilt, dan is er minder oog voor dat wat je misschien moet koesteren.’
Bas van den Berg: ‘Een gemeente die kunstenaars serieus neemt, daar heeft de stad behoefte aan’
De ruimte die eerst zo gul aanwezig was, nam de laatste jaren in rap tempo af. Dat besef is er ook bij de afdeling Cultuur van de gemeente, waar sinds 2022 wordt gewerkt aan een nieuw Atelier- en Broedplaatsenbeleid. Bas van den Berg kon daarop niet wachten: met compagnon Lenard Vunderink richtte richtte hij Placebased & Co op waarmee ze bijzondere plekken in Rotterdam zoals Keilewerf 1 en 2, De Kroon, De Hillevliet en de Schiehavenhallen onder hun hoede hebben. De ontwikkeling van deze plekken moet bijdragen aan een levendige, betaalbare stad. ‘Er moet ruimte beschikbaar blijven voor mensen die daar iets doen omdat ze dat graag willen doen, niet vanwege het sterke verdienmodel. Kunstenaars geven de stad karakter, dat is minstens zo belangrijk.’ Van den Berg had het liefst gewild dat de Keilewerf nog fier overeind stond, maar de brand en de nasleep ervan geven hem hoop: de emotionele en financiële steun was groot. ‘We ontdekten na de brand pas echt hoe bijzonder deze plek in tien jaar tijd werd voor veel Rotterdammers. Zo’n plek moet er weer komen, maar dit keer voor de lange termijn en niet steeds met één jaar verlenging. We willen bouwen aan een betaalbare en duurzame plek voor de komende twintig tot dertig jaar. Iedereen die ik spreek vindt het belangrijk, maar niemand durft zekerheid te geven. Een gemeente die makers en kunstenaars serieus blijft nemen, daar heeft de stad behoefte aan.’