Geld heeft geen geduld
'New ideas need old buildings’ (Jane Jacobs)
Kunstenaars zijn de stoottroepen voor nieuwe ontwikkelingen. Dat is sinds eeuwen zo en alleen al om die reden is het van vitaal belang dat steden kunstenaars (en muzikanten en alle andere creatieve makers en denkers) ruimte bieden en als het even kan ook middelen om hun werk te kunnen doen.
Tekst: Wim Pijbes
Waar kunstenaars als eerste neerstrijken in gebouwen en gebieden waar niemand heil in ziet, gebeuren dan bijzondere dingen. Vaak in de rafelranden van de stad in verwaarloosde en in onbruik geraakte monumentale panden, kerken of pakhuizen. Eerst komen de kunstenaars, dan volgen de yuppen. Althans, dat is de wereldwijde trend die als algemeen geaccepteerde volgordelijkheid door veel stedenbouwkundigen en ontwikkelaars wordt verkondigd. De werkelijkheid ligt weliswaar complexer zo blijkt uit recent onderzoek gepubliceerd in Urban Studies, bevestigd door Richard Florida in Bloomberg. Iedere stad is immers uniek en wat hier werkt, gaat elders niet op (en andersom). Dat zou immers te mooi zijn om waar te wezen, want steden zijn slechts in beperkte mate maakbaar.
Broedplaatsen
Toch kan de rol van kunst als gangmaker bij de ontwikkeling van nieuwe stadsgebieden niet onderschat worden. Want juist kunstenaars zoeken de randen op, verkennen het nieuwe, en verleggen vervolgens grenzen. In hun werk én in de stad. En waar de mooiste bloempjes aan de rand groeien, floreren in de buitengebieden de ateliers, de broedplaatsen en repetitieruimtes. Amsterdam, Rotterdam, Tilburg en Groningen bijvoorbeeld kennen spannende plekken evenals Basel, Milaan, Marseille of Berlijn. Je zou denken dat lokale overheden inmiddels wel hun knopen tellen wanneer ergens weer een atelierpand of repetitieruimte moet worden ontruimd, niets is minder waar. Want juist waar initiatieven de potentie hebben om door te kunnen groeien, vaak gesteund door particulier of filantropisch geld, trapt de overheid, gebonden aan wet- en regelgeving op de rem, neemt de regie over en dendert en tendert het project in handen van commerciële vastgoedontwikkelaars. Die zoeken vervolgens, gedwongen door diezelfde overheid hooguit ‘iets cultureels voor in de plint’ wat zelden iets goeds oplevert. Vaak is het kwaad dan al geschied en al het opgebouwde creatieve kapitaal vernietigd.
Vertrouwen
Nederlandse steden zouden gebaat zijn om in de laatste resterende rafelranden ruimte te houden voor de culturele pioniers die hier als eerste neerstreken. Overal in de wereld bestaan best-practices die aantonen dat waar particulier cultureel initiatief het vertrouwen en de ruimte krijgt, er ook in onze steden prachtige locaties kunnen ontstaan. Het Hem-terrein in Zaandam, het M4H gebied in Rotterdam, Stork in Hengelo, om een paar te noemen. Haast is geboden want deze plekken worden schaars, de nood van kunstenaars voor betaalbare werkruimte steeds hoger, de tijd dringt en geld heeft geen geduld.